Hoe een klein meisje begon te dromen.

 

Het zat er al vroeg in, mensen blij maken. Toen ik nog een klein meisje was, ik denk een jaar of negen, stond ik op straat met mijn moeder en de buurvrouw. De buurvrouw had twee jongens. Ze vertelde tegen mijn moeder dat het haar zo leuk leek, drie meiden die het enig vinden als je kaarsjes aansteekt, verse bloemen neerzet en de tafel gezellig dekt. Mijn buurvrouw besloot haar verhaal een beetje droevig: ‘Ik ben thuis de enige die dat leuk vindt, mijn mannen zien het gewoon niet als ik het mooie servies uit de kast haal en we de damasten servetten gebruiken.’

 

Mijn kleine meisjeshart kon de buurvrouw niet vergeten. Ik deed niets liever dan ‘mooi tafeldekken’. ’s Avonds kon ik er niet van slapen en broedde ik op een plannetje om de buurvrouw weer blij te maken. Vroeg in de ochtend klom ik bij mijn moeder in bed en betrok ik haar bij mijn plan. Ik had haar hulp nodig. ‘Mama, als ik nu zaterdagochtend heel vroeg de tafel dek bij de buurvrouw, en een lekker ontbijt voor hen klaarmaak?’ Mijn moeder knikte instemmend. ‘Met uw mooie servies, en de mooie hoge kristallen glazen?’  vroeg ik er een beetje aarzelend achteraan. Mijn moeder dacht even na, en knikte weer goedkeurend. Nadat ik de buurvrouw over mijn plannetje verteld had en zij mij lachend en dankbaar de sleutel overhandigd had, groeide mijn enthousiasme. Uiteindelijk kon ik over niets anders meer denken. Ik dacht na over kleuren, bloemen en welke servetten ik uit mama’s kast kon halen.

 

Eindelijk was het zaterdagochtend en was ik in alle vroegte al wakker. Mijn moeder moest me helpen met het bakken van de eieren, maar de toast klaarmaken kon ik al heel goed zelf.

Zachtjes opende ik de deur bij de buren, en begon ik aan mijn missie. Een wit damasten tafelkleed, zachtroze servetten, rozen in kleine vaasjes naast ieder bord, zelfgemaakte roze naamkaartjes, het klopte helemaal. Vlug rende ik weer terug en haalde het dienblad met de eieren en de toast, zette de schalen in het midden, legde de boter onder een botervlootje, stak de kaarsen aan en keek nog een keer kritisch naar mijn werk.

 

Onder aan de trap riep ik dat het ontbijt klaar stond. Opvallend snel kwam de buurvrouw in haar badjas naar beneden, later begrijp je pas dat de buurvrouw natuurlijk al lang wakker was op het moment dat ik de sleutel in het slot stak. De buurman en de twee jongens, met dikke slaperige ogen, volgden haar de trap af.

 

Trots liet ik mijn werk zien en vertelde ik wat er op het menu stond. De buurvrouw straalde en bedankte me hartelijk. Ik wenste ze smakelijk eten en liep naar buiten. Daar keek ik nog een keer door het raam. Daar zaten ze, heerlijk te genieten aan een mooi gedekte tafel. Gelukkig en blij begon ik aan het opruimen van mijn moeders keuken.

 

Als nu, ruim twintig jaar later, een bruid straalt bij het zien van ede styling of verrast is door een extra toevoeging, kan ik me weer zo gelukkig voelen als toen ik het meisje van negen was. Ik heb immers weer iemand blij gemaakt!